Als mijn zoon zo oud wordt als mijn vader, dan maakt hij het jaar 2100 mee
In oktober 2020 werd mijn zoontje geboren. Mijn vader was op dat moment 79 jaar oud en zal, als hij gezond blijft, in 2021 80 worden. Ineens besefte ik: als mijn zoon zo oud mag worden als mijn vader lijkt te gaan halen, dan maakt hij het jaar 2100 mee. Je weet wel, 2100, dat jaar dat zover weg voelt alsof het nog millennia duurt, waarin we op Mars schijnen te wonen, waarin kunstmatige intelligentie mogelijk slimmer is dan wij en waarin de wereld volledig in de fik staat als je de klimaatexperts moet geloven. Dat zet toch aan het denken.
Misschien hoor jij ook wel eens voorspellingen over hoe de wereld ervoor zal staan in bepaald jaartal ergens in de verre toekomst. Er worden dan nog wel eens sombere scenario’s geschetst voor wanneer we als mensheid niets veranderen aan ons gedrag. Ik geef je als voorbeeld even drie van die statistiekjes voor de jaartallen 2030, 2050 en 2100.
- Voor de staat van onze zeeën geldt dat rond 2030 al 60% van de wereldwijde koraalriffen verdwenen kan zijn.
- Kijkend naar biodiversiteitsverlies dan wordt er geschat dat dit nu al jaarlijks wereldwijd € 50 miljard kost en dat rond het jaar 2050 alleen al het verlies aan biodversiteit op land zo’n 7% van het mondiale BBP kan kosten (dat is dus nog zonder de kosten van biodiversiteitsverlies in onze zeeën).
- En als je naar klimaatverandering kijkt dan is er een scenario mogelijk (en niet eens zo heel onwaarschijnlijk) waarin de wereld rond 2100 zo’n 4 graden warmer is dan rond het jaar 1995, dat onze voedselvoorziening veel onzekerder wordt door frequent mislukkende oogsten en dat de zeespiegel in ieder geval 0,5 tot 1 meter is gestegen, misschien zelfs 2 meter of nog veel meer.
Als je een beetje op mij lijkt dan lees je dit soort statistieken en dan raakt het je niet echt. Al die getallen, we hebben er maar weinig gevoel bij als mens. Hoeveel is € 50 miljard? En we hebben geen koraal in Nederland dus dan voelt die 60% afname niet echt heel erg toch? Verder hebben we toch goede dijken hier, dus is het dan wel een probleem die zeespiegelstijging van een meter? Het is erg moeilijk om urgentie en noodzaak te voelen bij getallen die je niet echt kunt plaatsen.
Maar zelfs als het je lukt om die getallen op waarde te schatten, dan nog zit je met een tijdsfactor die niet helpt. Het jaartal 2030 voelt misschien nog wel een beetje als iets wat eraan zit te komen (alhoewel dat voor veel mensen ook al niet eens het geval is – zelfs 2025 voelt soms nog enorm ver weg) maar het jaar 2050 en het jaar 2100 beleven we toch overwegend als één grote ver-van-je-bed-show. Dat is nog zo ver weg, waarom zou ik me daar in vredesnaam zorgen om maken?
Misschien heb je het idee dat het niet erg is dat jij en ik weinig voelen bij deze jaartallen, maar dit is wel degelijk een probleem. Vergelijk het maar met een deadline die je voor werk of studie over een half jaar moet halen. Dat voelt nog heel ver weg en dus doe je nog niet zoveel. Dat houd je vol tot vrij kort voor de deadline, wanneer je erachter komt hoe bizar veel werk het is. Ineens besef je dat je liever eerder de urgentie al had gevoeld en alvast was begonnen. In dit geval zijn de consequenties waarschijnlijk niet enorm want met wat nachtjes doorwerken krijg je het misschien nog wel voor elkaar en in het slechtste geval ontvang je een matig cijfer van je docent of de toorn van je baas. Maar bij klimaatverandering of biodiversiteitsverlies kan er onherstelbare schade optreden (uitgestorven dieren en planten kunnen we vooralsnog niet terughalen, ook al doet een film als Jurasic Park je misschien anders vermoeden) en die schade heeft vervolgens een directe en ongekend grote negatieve invloed op de gezondheid en overlevingskansen van mensen en dieren.
Gelukkig is er een manier om de discrepantie tussen de ernst van een situatie en jouw beleving daarvan wat te verkleinen. Om te snappen hoe je dat kunt doen helpt het om wat meer te begrijpen van de redenen dat we als mens zo moeilijk kunnen omgaan met dit soort voorspellingen. Een van die redenen is dat het niet in ons DNA zit om geschokt te zijn over getallen en al helemaal niet de gigantische getallen waar we op globale schaal tegenwoordig mee te maken hebben. De homo sapiens ontstond zo’n 200.000 jaar geleden, maar pas de laatste 5.000 jaar kennen we als mensheid het schrift. We hebben dus nog maar 2,5 % van onze tijd hier op aarde te maken met tekens die getallen kunnen uitdrukken die verder gaan dan wat we met onze vingers kunnen aangeven. En dan reken ik het nog ruim, want de homo sapiens ontstond niet uit het niets maar was weer het evolutionaire product van diverse soorten voor hem. Daardoor hebben wij nog altijd hersengebieden die teruggaan naar onze tijd als reptielen, zo’n 310 miljoen jaar geleden. Hierdoor moeten we het doen met gedeelten in ons brein die 99,998 % van hun tijd hier op de aardkloot zonder getallen hebben gefunctioneerd en pas de laatste 0,002 % daarmee geconfronteerd werden.
Waarschijnlijk gebeurt er nu bij jou overigens precies waar dit verhaal over gaat. Wat zegt 310 miljoen jou nou helemaal en hoe is dat anders dan 200.000? Het is allebei heel veel en dat is wel ongeveer wat je ervan vindt of over voelt, ook al zit er een factor van ruim 1500 (!) tussen. We zijn daardoor als mensen veel meer gericht op anekdotes dan op statistiek. We zijn het soort dat rond het kampvuur verhalen vertelt en daar informatie uithaalt wat ons een gevoel van belang of urgentie geeft. En zo functioneren we nog altijd. Als je in de krant leest dat er 1200 mensen in India zijn omgekomen bij een aardbeving dan doet dat je emotioneel veel minder dan wanneer je het uitgebreide verhaal hoort over de buurman bij je in de straat die zichzelf en zijn familie van het leven heeft beroofd (zelfs als je dat gezin niet eens kende). De doden in India zijn een ongelukkig nieuwsfeitje, de situatie in de straat is verschrikkelijk.
Hier speelt natuurlijk niet alleen het anekdote-versus-statistiek-probleem, maar ook de nabijheid van het voorgevallene speelt mee. Dit aspect van ons gedrag is eveneens logisch en goed te verklaren. We zijn empathische wezens die met anderen mee kunnen voelen, maar een onderdeel van die empathie is dat we vooral meevoelen met onze mensen, met iedereen met wie we ons kunnen identificeren (Rutger Bregman beschrijft dit ook als een probleem in zijn prachtige boek “De meeste mensen deugen”). Dat zijn mensen die op ons lijken, mensen die zich in onze buurt begeven en mensen die net als wij op dit moment in de tijd leven en niet mensen van andere culturen, windstreken of lagen uit de maatschappij, noch mensen die 50 jaar geleden leefden of dat 30 jaar in de toekomst zullen doen.
Helaas weerhoudt dit ons er dus van om op tijd te beginnen aan onze deadline voor school of werk of om tijdig actie te ondernemen om klimaatverandering en biodiversiteitsverlies tegen te gaan.
De oplossing zit er dan niet in om harder te gaan schreeuwen over die getallen en hoe belangrijk ze zijn. Dat is een beetje als nog luider in het Nederlands gaan praten tegen iemand die alleen Spaans spreekt. De crux zit hem erin dat je aan een knop draait waardoor je de urgentie gaat voelen. En daar zijn wel oplossingen voor.
In de wereld van de marketing begrijpen ze dit. Neem commercials van goede doelen die opkomen voor dieren. Laten ze getallen, cijfers en grafieken zien in hun reclamespotjes? Nee, ze tonen zielige diertjes onder geleide van een treurig muziekje om je zo in je hersengebieden te raken die emotioneel gedreven zijn. Of kijk naar parfumreclames. Daarin komen ze niet aanzetten met welke ingrediënten erin zitten of hoeveel mensen het lekker vinden ruiken. Nee, ze proberen je met zwoele beelden van aantrekkelijke mensen en met verleidelijke muziek een bepaald gevoel te geven dat je vaker wilt voelen en denkt te bereiken door dat geurtje te kopen.
Als je zaken als klimaatverandering en biodiversiteitsverlies dus eigenlijk wel belangrijk vindt, maar merkt dat je er nog niet heel erg op handelt, dan kan dit komen omdat je rationeel wel een probleem ziet maar ondertussen eigenlijk geen urgentie of noodzaak voelt. Als je jezelf dus meer in de actiemodus zou willen zetten (of als je dit bij anderen wilt bereiken) dan kan het helpen om de wereldproblematiek persoonlijk te maken waardoor jij (of een ander) het ook gaat voelen. De ingrediënten die je daarvoor nodig hebt volgen uit ons evolutionaire verleden en de werking van ons vermogen tot empathie. Zorg dat je 1) een narratief vindt dat 2) dichtbij komt en daardoor invoelbaar is.
Voor mij is dat narratief dus dat mijn zoon het jaar 2100 mee zal maken als hij zou oud mocht worden als mijn vader lijkt te gaan halen. Waar 2100 een bizar abstract begrip voor me was en totaal niet relevant voor mij en mijn leven voelde is het dat nu ineens wel. Als we niets doen aan ons gedrag als mensheid, dan kan mijn zoon tijdens zijn pensioen een aantal dagen per jaar misschien niet in de tuin klussen zoals mijn vader dat nu altijd doet omdat het te gevaarlijk warm is om buiten te zijn. Het kan zelfs zijn dat dit problematischer is dan het nu lijkt omdat mijn vader vooral voor zijn eigen lol en voor de esthetiek van de tuin onkruid staat te wieden, maar dat mijn zoon dan zijn eigen back-up moestuin moet onderhouden omdat misoogsten soms voor lege supermarkten zorgen. Die moestuin zal zich sowieso overigens niet bevinden in de tuin waar mijn vader nu in wroet, want het gedeelte van Nederland waar dit huis staat is dan al lang opgeslokt door de zee.
Je kunt je hopelijk voorstellen dat ik uit bovenstaand verhaal een stuk meer urgentie en noodzaak ontleen om me in te zetten voor de verduurzaming van de maatschappij dan bij de kennisneming van de concrete feiten die ik hierboven schetste over de wereld in 2100 bij een opwarming van 4 graden.
Een ander voorbeeld van een urgentie verhogend narratief komt van een coachcliënte van me en werkt voor haar, voor mij en voor veel mensen aan wie ik het vertel heel inspirerend. Ze werkte als leidinggevende bij een groot energiebedrijf maar werd daar niet meer gelukkig van wat ze deed. We zoomden in ons traject helemaal uit en bepaalden eerst haar missie in het leven. Dit vond ze zo richting gevend dat ze nu wist dat ze vanuit hier niet alleen haar volgende baan wilde vinden, maar een besluit wilde nemen over wat ze met haar hele verdere carrière wilde bereiken. Toen ze daarover nadacht kwam ze tot het volgende inzicht: haar pensioengerechtigde leeftijd zou ze – zoals het er nu voorstond – bereiken in het jaar 2050. Omdat ze interesse in duurzaamheid had, omdat ze haar hele werkende leven al bij energiemaatschappijen werkzaam was geweest en omdat het jaar 2050 een van de ijkpunten is waarvan de experts zeggen dat de gemiddelde temperatuur wereldwijd niet te zeer gestegen mag zijn, was haar carrièredoel duidelijk: ze ging in de rest van haar carrière er alles aan doen om de energietransitie te versnellen en als ze met pensioen gaat in 2050 dan moet die transitie volbracht zijn.
Zo kun je zelf dus ook gaan nadenken en op onderzoek gaan welke manier van kijken naar de toekomst – en welk bijbehorend verhaal – jou raakt en tot actie aanzet. Welk narratief kan jou helpen om meer urgentie en noodzaak te voelen om te gaan verduurzamen?