Ode aan de generalist
Deze week sprak ik weer iemand die er probeerde uit te komen welke opleidingsrichting hij zou kiezen om zich te specialiseren in zijn vakgebied. Ik vroeg wat hij het leukste vond en het ging al snel over waar er betere carrièrekansen lagen. Dat had ik echter niet gevraagd. De aanname van deze persoon was dat het worden van een specialist een belangrijk iets is in deze maatschappij. Zo krijg ik vaker mensen die willen specialiseren, niet omdat ze iets mega-interessant vinden, maar omdat ze denken dat het een slimme zet is in hun leven of carrière. Ik geloof daar niet zo in.
Als je iets vanuit passie doet, dan is de kans aanzienlijk dat je er veel tijd in stopt, er veel over leest en leert en op gegeven moment wordt aangemerkt als specialist. Als je jezelf dwingt om specialist te worden ‘omdat dat goede carrièrekansen biedt’ of ‘mooi staat op je CV’ dan denk je in mijn ogen op de verkeerde manier. Omarm jezelf juist als generalist. Je bent namelijk super waardevol. Blijkbaar wist je dat alleen nog niet. Hier mijn ode aan de generalist in 5 punten, alle vijf overgenomen van of geïnspireerd door Timothy Ferris van The 4-Hour Workweek en The 4-Hour Body. (Ik heb onderstaande dus niet bedacht, maar gejat van Timothy Ferris en alle credits gaan naar hem. Omdat ik heb gezien hoeveel dit voor mensen kan betekenen deel ik zijn inzichten hieronder in mijn eigen woorden.)
1) Met 500 uur ben je ook al een heel eind
Het pareto-principe stelt dat je met 20% van de energie, tijd of inzet 80% van de materie van een bepaald onderwerp kunt leren. Bij veel talen werkt dit ook zo: met 20% van het vocabulaire kun je 80% van de conversaties verstaan. Maar taal is ook een mooi voorbeeld waar het verder gaat dan 80-20. Er zijn talen waar je met 5% van de woordenschat 95% van de betekenis van gesprekken mee kunt krijgen. Er wordt vaak gesteld dat je om iets echt te meesteren zo’n 10.000 uur nodig hebt. Ten aanzien van een taal kun je met 20% daarvan (2000 uur) al 80% meekrijgen van wat iemand begrijpt die de taal meester is. Dat betekent dat die andere persoon 8000 uur heeft besteed aan die laatste 20% van de taal. Is dat wat het jou waard is om ‘specialist’ te worden? Die 8000 uur is véél als je iets niet helemaal te gek vindt. In gevallen waar het principe opschuift naar 95-5 ben je met 500 uur dus ook al een heel eind. Dat is iets meer dan een uur per dag gedurende een heel jaar. Daarnaast hoef je een taal niet meester te zijn om iemand een glimlach op het gezicht te toveren. Ik ken in het Russisch, Fins, Urdu, Turks en Hebreeuws maar één zin en maak daar altijd weer mensen hun dag mee.
2) Hoe heet de baas van het leger?
Dit is vaak de eerste vraag die ik stel aan mensen die denken dat ze ‘moeten’ specialiseren of die zichzelf een beetje een sukkel vinden omdat ze ‘nogal een generalist’ zijn. Nou, hoe heet ie? Juist, een Generaal. Waar denk je dat dat woord vandaan komt? Kijk nu eens naar de grote leiders die je kent. CEO’s, directeuren, regeringsleiders. Zijn dat specialisten? We hebben juist mensen nodig die meerdere onderwerpen redelijk snappen (voor 80% bijvoorbeeld) en verbindingen kunnen leggen tussen die gebieden. De wereld wordt almaar complexer en de vraag naar bruggenbouwende generalisten in mijn ogen steeds groter.
3) Een open mind geeft een open hart
Als generalist stel je je open voor allerlei interessante gebieden in het leven. Je bent bereid om iets te onderzoeken wat je nog niet kent, in plaats van dat je je alleen maar dieper ingraaft in je eigen gespecialiseerde kuil. Generaliseren broedt een open geest en helpt om empathischer te zijn naar anderen omdat je zaken vanuit diverse invalshoeken kunt benaderen. Volledig opgaan in je eigen wereld en vakgebied stuurt aan op tunneldenken en xenofobie. Ik snap hoe het werkt, jij niet. Zij zijn fout, wij zijn goed. Generalisten stellen zich steeds weer open voor nieuwe interessegebieden, zienswijzen en type mensen en kweken dus niet alleen een open mind maar ook een open hart. Dat is niet alleen fijn voor jezelf en voor de ander, maar minstens zo voor de organisatie waar je werkt en waar je zo een enorme boost geeft aan de samenwerking en creativiteit van jou en je collega’s op de werkvloer.
4) Het leven is één grote zoektocht van vallen en opstaan
Het is waanzin om te denken dat je op je 25e al moet of kunt weten wat je levensroeping is. Dat is maar voor heel weinigen weggelegd. Voor de rest van ons is het belangrijk om dat te onderzoeken met trial-and-error. Hoe meer dingen je uitprobeert, hoe meer onderwerpen, vakgebieden en typen mensen je mee in aanraking komt en hoe makkelijker het wordt om erachter te komen wat goed bij je past. De generalist doet dit van nature en heeft zo veel meer kans om uiteindelijk wellicht alsnog een specialist te worden, maar dan vanuit passie, talent en bevlogenheid, niet vanuit een weloverwogen carrièrekeuze voor iets dat ‘toekomstperspectieven’ heeft en ‘goed op je CV staat’ maar waar je geen bal aan vindt en een burn-out van gaat krijgen.
5) Verveling is falen
Om te groeien als mens heb je te leren. Enerzijds door te doen, anderzijds door je in zaken te verdiepen. Te lang hetzelfde doen en je niet openstellen voor nieuwe dingen is een uitstekende cocktail voor een bore-out. Ik ken meerdere mensen die zich tijdens het schrijven van hun PhD geen mens meer voelden. Alleen een stel hersens bezig met dezelfde materie. Je prikkelt je geest niet meer met andere zaken dan wat je al weet. Terwijl dat laatste precies is wat je nodig hebt. We leven niet meer in het Stenentijdperk waar het ging om elke dag kunnen eten en een dak boven je hoofd zoeken. We zijn in onze laag van bewustzijnsontwikkeling op zoek naar andere zaken waarvan zingeving en intellectuele uitdaging er twee zijn. De generalist zoekt die automatisch op, de specialist kan vervreemd van de wereld en van zichzelf in een hokje eindigen waar hij verveeld zijn dagen uitzit. Is dat dan een geslaagd leven?
Voor je staat te steigeren als specialist, laat me de boel nuanceren: specialisten zijn super belangrijk. Als ik naar het ziekenhuis ga dan weet ik me gezegend met het feit dat er goede specialisten zijn. Het gevaar is echter dat ze tegenwoordig zóveel aandacht en waardering krijgen dat mensen die van nature meer een generalist zijn het gevoel krijgen dat ze niet ok zijn. Daarom deel ik bovenstaande 5 punten. Generalist zijn is óók ok. Sterker nog, zoals je leest kan het je een prachtige levensstijl op leveren en tot grote hoogten doen rijken. Uiteindelijk gaat het erom dat je dat doet waar je je hart en ziel in kwijt kunt. Voor sommige mensen is dat een leven gewijd aan één onderwerp, voor anderen aan een heel scala.
Herken je je in het generalisten-profiel? Wil je leren hoe je met trial-and-error toch dichterbij je levensroeping kunt komen? Wilje leren hoe generalisten en specialisten zich in een bedrijf kunnen profileren?
Ik bied inspiratie aan young professionals en kom graag spreken voor organisaties en bedrijven. Neem contact met me op voor de mogelijkheden.
Graag hoor ik van je in de comments:
Waarom is het nog meer awesome om een generalist te zijn?
Tag:carrière, coaching, doelen, dromen, experience, keuzes maken
3 Comments
Wat is die ene zin waarmee je zeker een lach op iemands gezicht tovert? 🙂
Of heb ik daaroverheen gelezen in bovenstaande…
Haha, hey Evert, heb je niet overheen gelezen hoor 🙂 De zin is (en die zeg ik dan met een knipoog tegen een vrouw) “Ik ben al tien jaar tuinman, maar ik heb nog nooit een bloem gezien zo mooi als jij.” Heel fout en dat maakt het juist weer heel leuk vaak. Als je taalles wilt, dan hoor ik het wel 😉